Breien uit de voorraad, en vooral truien, dat is het plan in 2019. En kabels, dat wou ik ook nog eens doen. Dat alles komt bijeen in dit project.
Ik gebruik een garen dat ik kocht in Denemarken,
op breireis met de groep van 't Wolwinkeltje in 2012. Gelukkig wordt wol niet slecht (behalve als de mot erin komt).
We bezochten op het eiland Laesoe
de wolkamer, een oude schuur met zeewierdak, waar je zowel wollen dekbedden als
wol van de plaatselijke schapen kon kopen. Hoog tijd om daar eindelijk eens mee aan de slag te gaan. Het breit een beetje hard, en voelt een beetje aan als keukentouw maar eens gewassen wordt het mooi zacht en wollig.
Dit ontwerp van Ysolda Teague heet
Pumpkin Ale. Ik noem mijn versie Kriek Lambic, dat is ook een bier, en de kleur van mijn trui doet me wat aan kriekenbier denken. Op de rug loopt een mooi complex kabelpatroon. De kabels zijn gebreid op een achtergrond van ribbelsteek. Daardoor heb je minder het 'zware' uitzicht wat kabels op tricotsteek soms geeft. Ik vind het er meer organisch uitzien zo.
De rug breien vraagt wel wat concentratie. Zoals in al Ysolda's patronen is er meer dan alleen small-medium-large, er zijn 16 maten beschikbaar! En er is ook wat taillering voorzien in het rugpaneel. Omdat ik een grote maat heb maar toch een kort bovenlijf moest ik verschillende maten combineren. Goed aanduiden op het patroon waar je juist bent met fluo is zeker een aanrader.
Nadat ik het rugpaneel gebreid heb neem ik steken op aan de zijkant, en brei ik vandaar uit zijwaarts de voorpanelen. Er zijn ook nog verkorte rijen om de onderkanten nog wat meer ruimte te geven. Er is dus veel effen tricotsteek, maar het wordt nooit saai.
In de flow van de tricotsteek breide ik te ver, en toen moest ik een deel uithalen... Het oorspronkelijke patroon voorzag ook nog steekzakken op de voorpanden, maar die heb ik niet gedaan.
Nadat ik de schoudernaad gesloten heb neem ik steken op rond de armuitsnijding, en ga ik terug aan de slag met verkorte rijen om de mouwkop vorm te geven. Dit zou van mij standaard in alle patronen mogen zitten, een mooie aanpassende mouw, zonder naaien of frummelen. Het patroon voorzag driekwart mouwen, ik heb er uiteindelijk lange mouwen van gemaakt.
De voorpanden hadden misschien nog net iets breder gemogen, en de mouwen net iets korter. Ik heb gebreid tot mijn wol op was. Prima te dragen zo, met een speld, ik ben heel blij met het eindresultaat. Het garen is een zogezegd 'sportweight', dus net iets dikker dan sokkenwol. Dat maakt het een goed vest voor het tussenseizoen, als de eerste bloesems aan de bomen komen.
De kabels op de rug kan ik zelf niet zien, dat is dan voor anderen om te bewonderen.